vrijdag 8 februari 2008

'Game on'

Een gelijkaardig verhaal als dat van Oudgriekse pechvogel Prometheus is in de jaren ’90 van start gegaan. Toen Prometheus het vuur van de goden stal en dit aan de mensen gaf, werd oppergod Zeus woedend. Als straf werd hij vastgebonden op een berg waar een adelaar zich iedere dag te goed mocht doen aan zijn lever.

De game-industrie mag zich stilaan de gelijke gaan noemen van deze mythische zielenpoot. Elke gelegenheid is goed om games aan de schandpaal te nagelen. Toen Seung-Hui Cho vorig jaar koelbloedig 32 mensen doodschoot op zijn school in Virginia waren gamehaters er als de kippen bij om de schuld op gewelddadige games te schuiven. Leveretende adelaars van dienst waren oude bekende Jack Thompson en tv-psycholoog dr. Phil. Zij twijfelenden er blijkbaar niet aan dat Cho’s zieltje verkocht was aan de gameduivel. Deze opinie werd vlug overgenomen door de media, maar een klaar kijkende redacteur van gaygamer.net bracht de waarheid aan het licht. Hij kwam te weten dat Sueng-Hui Cho al jaren geen games meer had gespeeld.

Het is hoog tijd dat er komaf gemaakt wordt met de negatieve clichés die zo de ronde doen over gaming. Het Vlaams Instituut voor Wetenschappelijk en Technologisch Aspectenonderzoeken (viWTA) kan blijkbaar gedachten lezen, want dat is exact wat zij proberen te bereiken met de studie ‘Game on’. “Het maatschappelijke en politieke debat concentreert zich op de mogelijke negatieve gevolgen van gewelddadige spelletjes. Niemand kijkt of gaming ook positieve effecten heeft”, vertelt onderzoekscoördinator Stef Steyaert.

Volgens de Vlaamse studiegroep zijn voorgaande onderzoeken die beweren dat gamen agressief maakt niet correct. Gewelddadige games hebben geen langdurige negatieve invloed op spelers, zo blijkt. “Spelers blijven na het gamen hoogstens een kwartier geagiteerd. Daarna verdwijnt elk effect”, beweert onderzoeker Stefaan Pleysier. Ook de mythe van de asociale gamenerd die ieder sociaal contact weert, wordt vakkundig de nek omgedraaid. “Spelers ontmoeten elkaar op het internet via online games zoals World of Warcraft, en komen samen op zogenaamde LAN-party’s”, beschrijft Pleysier. “Zo ontstaat een hele nieuwe vorm van sociale netwerken.”

Volgens de onderzoekers halen de positieve aspecten de bovenhand van cyberpesten en virtueel geweld. “Games scherpen de coördinatie aan, bevorderen de talenkennis, en leren jongeren omgaan met het uitvoeren van verschillende taken op hetzelfde moment”, luidt het rooskleurige eindverdict.

Het zal natuurlijk niet lang duren voordat een andere studie deze resultaten verwerpt en videogames weer des duivels veroordeeld worden. Om een juiste mening te vormen in deze wirwar van tegenstrijdige gegevens is het belangrijk om het geheel in een juist perspectief te plaatsen. In 2007 zijn er voor een slordige twaalf miljard euro games en consoles verkocht. Dat getal vertegenwoordigt een enorme blootstelling aan gewelddadige games. Vergelijk dit met het aantal gevallen dat games geweld veroorzaakt hebben, en de doemscenario’s van Jack Thompson en konsoorten klinken plots wel heel lachwekkend.

3 opmerkingen:

Anoniem zei

Het is duidelijk dat jij heel de theorie van het geweld veroorzaakt door games verwerpt. Waarschijnlijk zal het voor het grootste gedeelte wel zever in pakjes zijn, maar mensen die sowieso al mentaal iets minder evenwichtig zijn, kunnen wel beïnvloed worden door geweldgames. Vaak zijn het mensen die heel dichotoom denken en de invloed van een spelletje kan dan wel de bepalende factor zijn. De helden zijn heel vaak 'puur goed' terwijl de schurken extreem slecht zijn. Als bepaalde individuen zich daarmee vereenzelvigen zou het wel eens fout kunnen lopen.

pieter.mathijssen zei

Er schuilt zeker een kern van waarheid in wat je zegt. Maar moet een hele industrie afgerekend worden omdat een paar wacko's er ideëen opdoen? Dan kan je ook metalmuziek de schuld geven (nog zo'n cliché). Of waarom niet opera? Als er één agressieve uiting is van kunst, dan is het wel opera.

Wouter zei

Die anonieme post was trouwens van mij. Kwestie van te kunnen bewijzen dat ik voldoende reacties heb gepost.

Om de één of andere gekke reden kon ik toen geen reactie posten onder mijn naam. Vandaar de anonieme reactie.